De lamp in de keuken is stuk. Op naar Nico, dé lokale specialist voor witgoed, radio, tv en aanverwante artikelen. Op de toonbank staan kleine radio’s gestapeld. “Zijn dat noodradio’s?”, vraag ik. “Ja, dat klopt,” zegt Sep (Nico’s stand-in). Terwijl Sep op zoek gaat naar een lamp bekijk ik de noodradio’s nog eens goed. Voorzichtig pak ik er eentje beet. Een groene. Ik ben meteen verkocht. Yes! Dit wordt het fundament van ons noodpakket. De rest komt later wel.
Jammer dat Nico er niet is. Dan had ik hem gevraagd welke noodradio zijn vrouw Sylvia heeft. Met het kopen van een stofzuiger of wasautomaat vaar ik altijd op haar. Als Nico meldt “hef Sylvia ok, ze wil nich mer wat annes,” aarzel ik niet meer. “Inpakken!” Voor de goede orde, niet Sylvia maar de stofzuiger. Met lamp en noodradio huiswaarts. Thuisgekomen haal ik de noodradio uit het doosje en kijk er verlangend naar. Dan is het moment daar. Na meer dan 50 jaar schuif ik weer eens een echte antenne in en uit. Wat heb ik dat gemist. Flits uit! Flits in! Flit uit! Flits in! Zo snel en soepel. Geen draadje, geen kabeltje maar een stevige, kwikzilverkleurige antenne die je vastpakt. Dat doet wat met mij. Trots laat ik mijn vrouw de nieuwe aanwinst zien. “En,” roep ik enthousiast, “om de juiste zender te vinden moet je niet drukken maar draaien.” Ik doe het voor. Gaat meteen goed. Zwemmen en aan een radioknop draaien verleer je niet. Aanstaande maandag gaat bij ons de stroom eraf. Enexis pleegt onderhoud. Dus dan voor het echie schuiven en draaien. Ik denk dat ik zondagnacht niet kan slapen. Van blijdschap.
Peters Pen