Uitgaan & Cultuur

Bijzondere verhalen bij kaarslicht in het Hulsbeek

OLDENZAAL - Zaterdagavond verzamelde een groep mensen zich bij Hulsbeach. Er klonk een zonnig muziekje uit de speakers en een kopje koffie mocht niet ontbreken. Om 20.15 uur werd de groep opgehaald door gids Jan, die een ouderwetse lantaarn bij zich droeg. “Ik zal jullie rondleiden over het Hulsbeek en bijzonderheden vertellen.” 

“In de veertiende eeuw werd het Hulsbeek al genoemd. De boeren beheerden de woeste grond gemeenschappelijk. Later kocht Gelderman een stuk grond. In 1968 was de grond van 19 gemeentes. De nieuwe wijk de Thij werd gebouwd en daarvoor hebben ze zand uit het Hulsbeek gebruikt. Voor 1 gulden per vierkante meter kocht Regio Twente dit gebied. Alleen het middelste eilandje tussen de twee bruggen was van een eigenaresse die de grond niet wilde afstaan.”

De groep wandelt verder en komt bij een laantje van rode beuken. Dit was vroeger een verharde weg die aangelegd werd door de heer Gelderman. Een eindje verder komt Lubbert Hulsbeek op hen afrennen. In 1748 was hij pachter van de Hulsbeker Watermolen. Hij wijst naar een plek in het water. “Als je door je wimpers kijkt, kan je hem zien. Als je erin gelooft. En als je heel goed luistert… Nee, hij draait niet, dus je kan hem niet horen,” lacht hij. Hij vertelt geanimeerd over de ruzie die ontstond tussen de Bovenste Hulsbekermolen en de Onderste Hulsbekermolen. Het vonnis luidde dat de eerste moest worden afgebroken. Lubbert neemt de groep mee naar het water en laat zien waar de restanten van het onderslag van de Onderste molen nog te zien zijn in de Gammelkerbeek. “De bodem van keileem en grind die we hier hadden was perfect.”

Jan leidt de groep naar Erve Hulsbeek, waar de heer Philip Hendrik Gelderman hen in hoogst eigen persoon op staat  te wachten. “Van de Nederlandse Staat kon ik hier in 1898 een horige boerderij kopen. Maar dat wilde ik niet. Ik wilde een vrije boerderij. Als je vanaf hier naar het gebouw kijkt, kan je zien dat het middenstuk nog origineel is. Mijn vrouw en ik hebben hier lang gewoond. In 1904 gingen we renoveren en in 1908 lieten we een jachtgebouw bijbouwen waar we zijn gaan wonen. Hier hadden we een grote verzameling klokken en uurwerken. Je kan je wel voorstellen hoeveel kabaal dat maakte. Maar die moesten wel allemaal opgewonden worden. Jan Kormelink kwam hier iedere week één keer naartoe om die taak op zich te nemen. Daar verdiende hij dertig gulden per jaar mee. Omdat we fabrieken achter het spoor hadden, lieten we een weg aanleggen. Op een gegeven moment hadden we zelfs een soort van koelkast hier in huis, waar de heer De Monnik ijsblokken voor aanleverde. Die weg was ook handig voor mijn vrouw, want zij was gek op ‘nylons’. Regelmatig ging ze met de auto naar Hesselink Mode. Daar bleef ze buiten in de auto zitten. Meneer Hesselink kwam dan met zijn nieuwste koopwaar naar buiten om alles aan haar te laten zien. Mijn vrouw hoefde de auto niet uit.”

Na dit interessante verhaal loopt de groep in de richting van Toetersdennen. Net voor een bruggetje stoppen ze, want voor hen begint iemand naar hen te roepen. “Ik ben Tanfana, godin van de Tankenberg! Af en toe dwaal ik af en vandaag, op 19 augustus, sta ik hier voor jullie in het Hulsbeek. Duizenden jaren woon ik al in het tempeltje op de Tankenberg. Sommige mensen zeggen dat ik de wijze godin van vruchtbaarheid ben. Maar ik ben ook Beschermvrouwe van feeën en kabouters. Dus kijk alsjeblieft uit waar je vanavond loopt! Er zijn ook mensen die vertellen dat ik een boze heks ben die argeloze voorbijgangers meelokt en afslacht. Jullie moeten zelf maar beslissen wat ik volgens jullie ben…”

De groep is bijna terug bij het startpunt en het is al donker, wanneer Huttenkloas hen vanuit zijn stoel toeroept. “Wie wil mij losmaken? Ik zit hier een beetje vast. Al 250 jaar lang heb ik zo gezeten.” Niemand durft het aan om deze intimiderende man te bevrijden. “Dan doe ik het zelf wel!” roep hij en springt op uit zijn stoel. In plat Twents doet hij zijn verhaal. “Eigenlijk heet ik Klaas Annink. In 1775 woonde ik in een hutje op de hei. De crimineel Pompen Hendrik kwam regelmatig bij ons in de buurt. Hij had een mooi ‘buuleke’ waar hij zijn geld in bewaarde. Mijn vrouw Antje zei tegen mij dat ze dat buuleke wilde hebben. Dus toen hij een keer lag te slapen gingen mijn zoon Jan Willem en ik naar hem toe. Mijn zoon hield zijn hoofd vast, ik hakte hem er met mijn bijl af. We groeven een kuil, zand erover. Klaar. Heel simpel. “Dat heb je mooi gedaan,” zei mijn vrouw. En toen Sokken Willem, een Duitser die sokken verkocht, weer een keer langs kwam, zag ze dat hij ook zo’n mooi buuleke had. Die wilde ze ook hebben. Hij had een heel mooi pak aan. We deden hetzelfde als bij Pompen Hendrik. Het was alleen jammer dat de vader van Sokken Willem, die ergens in de buurt van Hamburg woonde, hem kwam zoeken. Toen ik op een zondag op de voorste rij in de kerk zat, in het pak van Sokken Willem, kwam ik zijn vader tegen. En die vroeg zich af hoe ik aan dat pak van zijn zoon kwam. Hij ging naar de Droste van Oldenzaal. Op een gegeven moment moest ik alles wel bekennen en heb ik 110 dagen in de gevangenis in het oude stadhuis gezeten. Uiteindelijk werd ik geradbraakt op de markt in Oldenzaal. Ze hebben alle botten van mijn zoon en van mij gebroken. Antje kwam er beter vanaf. Zij werd gewurgd.” 

Na deze indrukwekkende verhalen krijgt iedereen een mooi presentje van Huttenkloas en gaat zijn eigen weg. Dit was de laatste Hulsbeker wandeling bij kaarslicht voor dit jaar, maar binnenkort gaan de stadswandelingen bij kaarslicht waarschijnlijk weer van start.

Voor meer informatie kan je kijken op www.uitinoldenzaal.nl of bellen naar de Tourist Info (0541-514023). 

Fotografie: Maurice Agterbos.