Columns
STOET
De argeloze toerist stond midden op straat haar ijsje te eten in de binnenstad van Ootmarsum. Ze stond met de rug naar ons toe, vol aandacht voor alles om haar heen. Pardon… mogen we even passeren… Ze draaide zich om en zag eerst mij in donker pak, met wit overhemd en stropdas. Een fractie later ontdekte ze de lange wagen met daarin een overledene, gevolgd door de rouwstoet. Even was ik bang dat ze van schrik haar koude versnapering zou laten vallen. Er klonk alleen een verbaasd Oh. Dat de klok werd geluid, had bij haar geen belletje doen rinkelen en op een uitvaart had ze niet gerekend. De zon scheen en niemand denkt dan aan de dood. De kerk staat in het centrum van de zomerse trekpleister en de kortste route van kerk naar de begraafplaats gaat dwars door het winkelgebied, langs restaurants en terrasjes. De gasten kijken vanachter hun koffie met appeltaart verbaasd naar de stoet die stapvoets voorbijkomt. Fietsers in korte broek gaan haastig opzij uit respect. Anderen gaan onverschillig door met hun bezigheden en trekken zich niets aan van andermans verdriet. Het zijn twee werelden die elkaar even ontmoeten. De onbezorgde genieters botsen met het gemis dat nabestaanden met zich meedragen. In de Bijbel kom je die situatie ook ergens tegen. Jezus en zijn opgetogen volgelingen lopen tegen een treurende menigte aan. Het verhaal staat in Lucas 7 vers 11 en volgende. Jezus raakt de lijkbaar aan en roept de gestorvene weer terug in het aardse bestaan. Wij moeten het doen met herinneringen en nemen afscheid van iemand die zelf volop van het leven kon genieten en het anderen ook gunde. Na de plechtigheid bij het graf begon het zachtjes te regenen, maar korte tijd later brak de zon weer onvermoeibaar door.
Ds. Roelof Kloosterziel