Columns
Scanstress
Ik had vijf boodschappen in mijn mandje. De rij naar de kassa was lang en alle karretjes boordevol. Ik dacht, nu flinke jongen zijn Peter, scannen! Ik keek stiekem of er bij een eventuele paniekaanval iemand in de buurt zou zijn. Dat was het geval. Gelukkig.
Vijf boodschappen dus. Bij de eerste ging het al meteen mis. Ik hield de tandpaste tegen het scherm en er gebeurde niks. Ik keek al achterom maar gelukkig zag ik net op tijd dat de tube tegen een lichtje onder het scherm moest worden gehouden. En inderdaad ‘blieb’. Hoera! De harde worst, de jam en de melk riepen achtereenvolgens ook keurig ‘blieb’, ‘blieb’ blieb’, maar de zak met broodjes vertikte het. ‘Blieb zelf maar’. Wanhopig keek ik naar het scherm met een heleboel icoontjes maar de zak broodjes stond er niet bij. Daar kwam mijn redding aangelopen. “Hij doet het niet.” Je moet toch iets zeggen. In een vloek en een zucht had ze het voor elkaar en had ik betaald. Wat voelde ik mij klein met het bonnetje in mijn hand. Bij het verlaten van de scancapsule liep ik door een poortje. Althans dat dacht ik. Poortje ging niet open. “U moet de bon hier houden, dan gaat ie open”, zei mijn redding geduldig. U kent het gezegde ‘ik kon wel door de grond zakken’, ik zakte er doorheen.
“Overduidelijk een gevalletje scanvrees”, zei de huisarts. “Komt niet veel voor. U krijgt een scanknop, die hangt u vóór het scannen om uw nek en bij een paniekaanval, hard drukken. Het personeel rukt dan meteen uit.”
Lieve supermarktgenoten, wanneer het alarm afgaat, gewoon doorgaan met boodschappen doen. Niet in paniek raken. Dat doe ik wel in de scancapsule.