Algemeen

Lenie Op de Weegh-Beernink bereikt de mijlpaal van honderd jaar

OLDENZAAL - Het was groot feest op zondag 5 november in het huis van Helena (Lenie) Op de Weegh-Beernink, want ze mocht die dag maar liefst honderd kaarsjes uitblazen! De volgende ochtend kwam de burgemeester haar hoogstpersoonlijk feliciteren en uiteraard bracht hij een prachtige bos bloemen mee.

Haar levensverhaal is prachtig en ze weet alles nog precies. In De Lutte werd ze geboren. Toen ze 14 jaar was, vond haar vader het wel tijd om te gaan werken en bij apotheek Nieuwenhuis kon ze aan de slag als kamermeisje. Hier werkte ze vier jaar. Op haar achttiende vond ze een leuke baan bij dameshoedenzaak Scheurink aan de Deurningerstraat. “Hier ging ik intern. Ik hielp in de winkel, deed het huishouden, voedde de kinderen op. Met veel plezier heb ik hier 25 jaar gewerkt." 

En toen ontmoette ze Paul tijdens het dansen bij hotel Ter Stege. Zij was 42, hij 28. “Hij had zes jaar in een goudmijn in Afrika gewerkt en was hier op vakantie. Hij zou teruggaan, maar veertien dagen later zag ik hem daar weer. “Paul is er ja weer,” zei ik tegen mijn vrienden. En hij is gebleven. Hij vroeg nooit hoe oud ik was. Tot ik het zelf ter sprake bracht, want hij was wel vijftien jaar jonger. “Je maakt me wat wijs,” zei hij. We gingen een poosje uit elkaar en dan zouden we wel zien. Maar op een middag ging de telefoon bij Scheurink. “Er is een man voor jou aan de lijn.” Dat was Paul om te zeggen dat hij me die avond op zou komen halen om wat leuks te doen. In 1964 leerde ik hem kennen en in 1966 zijn we getrouwd. In hotel Ter Stege. Het was zulk mooi weer dat we ’s middags nog buiten hebben gezeten.”

Lenie trouwde vanuit de dameshoedenzaak en ze gingen vier jaar in Almelo wonen. Daarna kwamen ze terug naar Oldenzaal. Helaas eindigde dit liefdessprookje zes jaar geleden omdat Paul ziek werd. “Het was een goede, lieve, wijze man,” zegt ze geëmotioneerd. Ze woont nog steeds op zichzelf en probeert zoveel mogelijk zelfstandig te doen. “Wassen, aankleden en op woensdag komt de huishoudelijke hulp. Verder heb ik drie hele lieve nichtjes die alles voor mij doen zoals de boodschappen en de vuilnisbak buiten zetten. Iedere zondag komen ze op visite en doordeweeks ook zoveel mogelijk.”

Zelf zegt ze wat doof te worden, hoewel daar weinig van te merken is. “Verder gaat het goed. Ik gebruik geen medicijnen en heb zelfs geen corona gehad.” Haar nichtjes vertellen dat ze ook nooit een griep- of coronaprik haalt. Ze eet gezond; vooral veel fruit. “Voor het avondeten drinkt ze een glaasje sherry en ’s avonds nog twee Beerenburg,” zegt één van de nichtjes lachend. “En ’s avonds eet ze TUC-koekjes met heksenkaas of zalm.” Lenie beaamt dat. “Ik eet alleen als ik trek heb. ’s Ochtends beschuit met jam of een boterham met kaas.”

Lenie brengt de dag door met breien, eten maken en afwassen. “Ik heb het altijd aan kant. Er mankeert helemaal niks aan. Het is allemaal wel in orde,” zegt ze tevreden. Breien kan ze de hele dag wel. Ze breit truitjes met bijpassende haarbanden die allemaal naar Roemenië gaan. “Dit doet ze al 30 of 40 jaar,” vertelt één van haar nichtjes. “In totaal heeft ze al meer dan 4000 truitjes gebreid.” 

Een gouden tip voor zo’n lang gezond leven heeft ze niet. “Waarschijnlijk zit het in de genen,” zegt een nichtje. “Blijf gewoon ademhalen, dan kom ik volgend jaar weer op je verjaardag,” zegt de burgemeester lachend als hij afscheid neemt. Dat lijkt Lenie wel gezellig. “Wat hebben we een leuke burgemeester,” fluistert ze als hij wegloopt. “Ik had hem nog nooit ontmoet.”